De Publieke AWN-opgraving Zanderij, gemeente Katwijk, is succesvol afgerond. We danken alle vrijwillligers: zij die voor het eerst deelnamen aan een opgraving, de studenten van de Universiteit van Leiden en de AWN-leden, voor hun bijdrage aan deze publieke opgraving.
Een voorlopige conclusie van wat we gevonden hebben, voorlopig omdat nog veel werk verzet moet worden om alle vondsten en sporen te onderzoeken. Binnen de opgraving zijn in ieder geval vijf gebouwen aangetroffen, daterend in de Merovingische periode. Mogelijk dat bij nadere bestudering van de sporen nog enkele bijgebouwen worden ontdekt (bijvoorbeeld spiekers, kleine gebouwtjes voor opslag van graan/zaaigoed).
De aangetroffen sporen zijn onderdeel van een erf, dat gedurende meerdere generaties bewoond lijkt te zijn (ca. 100-150 jaar; late 6e-7e eeuw?. Het erf ligt op een hoger duin, omgeven door natte laagtes. De natte laagtes zijn na de Romeinse tijd overstoven en tijdens de Merovingische periode weer geploegd waarbij het stuifzandpakket is vermengd met de onderliggende humeuze laag. Er kan mogelijk een vergelijking worden gemaakt met de reeds bekende archeologische resten in het noorden van de Zanderij, waar ook sprake was van een vrij hoog duin met daarop niet alleen vroegmiddeleeuwse bewoning, maar ook een onderliggend Romeins bewoningsniveau.
Gebouw 1 was slecht bewaard gebleven en is ook niet compleet. Opvallend is het rechthoekige greppeldeel dat in de huidige interpretatie aan de westzijde van het huis wordt gekoppeld. Een dergelijke gebouwvorm is tot nu toe nog niet bekend. De twee grote woonstalhuizen (Gebouw 2 en Gebouw 3) zijn wel zeer goed bewaard gebleven en liggen op het hoogste deel van het duin. De huizen hebben ingangen halverwege de lange zijden (tussen het woon- en het staldeel) en aan beide kopse kanten. De huizen zijn respectievelijk ca. 22 en 32 meter lang en ca. 6,5 meter breed.
Mooi om te zien is dat de stalboxen nog zichtbaar bewaard zijn gebleven. Ook interessant is dat het woondeel van beide boerderijen bestaat uit een relatief brede wandgreppel, waarin dubbele palenrijen staan met daartussen, op regelmatige afstand van elkaar, staande planken. Een werkhypothese is dat tussen de planken vlechtwerk van twijgen heeft gezeten. De staldelen lijken lichter te zijn gebouwd.
De goed bewaarde gebouwsporen geven een mooie en gedetailleerde inkijk in de constructiewijze van de boerderijen uit de 6e/7e eeuw in deze regio. Dan is er nog het kleinere gebouwtje aan de westzijde van de werkput, Gebouw 4, met smalle wandgreppeltjes. Dit lijkt het jongste gebouw te zijn, aangezien het deels over het Gebouw 2 heen ligt. De vraag is nog of dit een boerderij is of eerder een schuur of bijgebouw.
Ten slotte vormen de grote palen die op rij staan in het noordwestelijke deel van de werkput een gebouw, waarschijnlijk een schuur, dat deels nog doorloopt buiten de werkput (Gebouw 5). In de sleuf WP2 zijn voornamelijk akkers gevonden en is er een begrenzing van het duin aan de oostzijde vastgesteld. Het duin lijkt door te lopen buiten de opgraving in noordoostelijke richting. Helaas zijn geen echte (met hout beschoeide) waterputten aangetroffen, wat wel opvallend is. Bij/op een dergelijk erf verwacht je toch minimaal één of twee waterputten.
Overzicht van alle aangetroffen gebouwen
Hoogtekaart van de werkputten
Deze opgraving is mede mogelijk gemaakt door: