Augustus 2019

Zomer 2019

De Grenssteen Aan De Tafelbergerweg

Een grens is een grens als degenen aan beide zijden van die grens vinden dat die er is. En soms ligt op zo’n grens een steen, een grenssteen. Hier aan de Tafelbergerweg ligt misschien wel de mooiste uit de wijde omgeving. De grootste is die zeker niet. Maar met zijn mooi afgeronde vormen domineert die zijn kleine hoekje van de wereld. Hij ziet de seizoenen komen en gaan, aanraakbaar en oeroud. Hij ligt hier goed.

De folklore heeft ons geen sage overgeleverd, hoe een reus die Balderik zou heten, wegtrok uit Laren. Zover hij die stenen bal vanaf die Tafelberg kon wegwerpen, tot daar zou zijn land stekken, nog altijd de grens tussen Laren en Blaricum. Helaas, ik ken hem niet.

Winter 2015

Zwervers van verre, achtergebleven na glaciale tijden. Deze oudste vluchtelingen woonden hier al lang voordat onze voorouders zich hier vestigden. Sommigen verwierven duurzaam een functie in het mensenlandschap. Om iets aan te geven, de weg te wijzen of iets te vertellen.

De weg is hier van grote oudheid. Stellig zou oud als Laren en Huizen, de dorpen die hij verbindt. Onze steen zou hier allang gelegen kunnen hebben. Men kan zich hier een afslag indenken, een heetweg of nootweg, vanaf deze plaats omdat die steen er lag. Maar de steen kan er ook later zijn neergelegd. Voor zover we het weten, kwamen beiden gevallen voor.

De grens is ongetwijfeld later. Tussen de verschillende buurschappen met eigen engen vlak eromheen lagen de gemene heiden. Het was niet zo dat ze van een stukje hei niet wisten wie het gebruikte en waarom. De buurschappen hadden een meer collectieve bewustzijn, een stelsel van rechten en plichten, dat het overleven doenbaar maakten, als buren onderling zowel als tussen de verschillende buurschappen. Ons idee van een gemeente van onafhankelijke burgers op een duidelijk afgebakend en opgedeelde territorium, speelde minder. En de grote onontgonnen gebieden tussen de dorpen, de gemene heiden hadden al met al een belangrijke functie.

Dus, indien een grenssteen, hoelang en wanneer? Mensen met een streng legalistische beschouwing van de geschiedenis kunnen hier beweren “heel kort”. Een jaar of 7. Gerechtelijk is Blaricum formeel pas in 1817 van Laren afgescheiden. En reeds in 1824 is er een grenscorrectie doorgevoerd, waardoor de steen geheel in Laren kwam te liggen. Maar met een ruimhartiger historisch geografische benadering valt goed te verdedigen dat hij tenminste eeuwen grenssteen geweest is en dat in feite nog steeds is.

Hoe zit dat? In 1824 is het Rabous van Blaricum naar Laren gegaan. Rabous is tegenwoordig een lommerrijke laan met fijne villa’s, behoorde toen tot de uiterste, schrale engen van Blaricum. In beschrijving bijna de heide, slechts de vermelding van een bijenschans aan de Boissevainweg, tegenwoordig niet meer als een vergraven gat, herinnert aan enig verbouw van boekweit zomers.

Waarom? De Gooise buurschappen hadden enige gemeenschappelijk verworven gronden. Belangrijkst was misschien wel de Maatlanden in het uiterste noordoosten van de streek. In twee grote slagen was hier verloren land op de zee teruggewonnen, de Bijvank. Omdat alle Gooise dorpen en Naarden samen dit aanvatten, had ieder bij de verdeling ervan zijn deel gekregen. Een ander fenomeen waren de Bouwvenen bij Blaricum, een stukje Oost-Holland, later Eemnes geheten, die aan de Hollandse zijde van de grens was komen te liggen nadat bisschop Jan van Arkel in de viertiende eeuw de grens vanaf de Leeuwenpaal op zijn domtoren raaide. Was zonder veel bemoeienis van buiten weer onderling opgelost. Maar met invoering van een nieuw gemeente wet was het voor de landelijk overheid wel gedaan met dit soort buurschappelijke exclaves. De maatlanden werden tussen Huizen en Blaricum verdeeld en de Bouwvenen vervielen in hun geheel aan Blaricum. Hiervoor werd Laren met het Rabous gecompenseerd. En de steen die eerst aan de Tafelbergweg de plaats aangaf, waarop je van Laren in (een stukje) Blaricum kwam, gaf nu precies de plaats aan vanaf waar, de overkant van de straat Blaricum heette, zoals een gemeentebord aan die overkant tegenwoordig (mede) aangeeft.

De grens tussen de gemeenten, die in 1817 zijn staatsrechtelijk beslag kreeg, bestond al veel langer. De dorpen maakten weliswaar deel uit van de gezamenlijke rechtsgemeenschap van Larencarspel, een eigen identiteit en autonomie bezaten beiden. En het idee dat Laren Blaricum zou besturen of onderdrukken of overheersen in huidige politieke zin, moeten wij verwerpen. Beiden hadden eigen buurmeesters, een instelling van die naam moet hier teruggaan tot voor de verpachting van ’t Gooi aan Floris V in 1280.

Een eigen parochie werd Blaricum al 1382. Hilversum kreeg vol zelfbestuur, eigen schout en schepencollege, een eigen ban, waarvoor in 1427 en 1428 de bekende banscheiding over de hei werd opgeworpen. Ter hoogte hiervan vind je aan de weg tussen Laeren en Hilversum nog drie banstenen. Blaricum had een kleinere bevolking en bleef gerechtelijk onder Laren. Over de goede onderlinge verhoudingen blijkt in de 17de & 18de eeuw de buurmeesters van elk dorp omstebeurt halfjaarlijks beiden dorpen te vertegenwoordigen bij het hoge gezag.

Zou onze grens teruggaan naar 1382 en de steen een parochiegrens aangeven? Het laatste is ongetwijfeld waar. Hoewel dit laatste voor de priesters ongetwijfeld erg belangrijk was, was het de buren waarschijnlijk niet belangrijk genoeg om hiervoor eventueel met zware stenen te schouwen.

Op enigerlei tijd in de ontwikkeling van beide dorpen benaderden de eigen engen die van de ander. Op dat moment zullen de buurmeesters van beide dorpen tot afspraken zijn gekomen. De grens die zij trokken begon bij de inschinkeling aan de weg tussen Laren en Eemnes bij Leeuwenpaal nummer 1 (de tweede in de reeks, een verwarrende geschiedenis, de eerste het gewoon Leeuwenpaal). Waarschijnlijk zal die bespreking dus na 1350 gevoerd zijn. Deze, grotendeels nog de huidige lijn, loopt precies op onze steen aan. Of die steen hier eerst lag of dat de lijn het oudst is en de steen hier aan de weg is gelegd, beiden zijn mogelijk, het laatste lijkt iets waarschijnlijker. Over hoe die grenslijn zich westelijk vervolgde bestaat onduidelijkheid. Dus ook over hoe Blaricum aan de relatief ver gelegen Blaricummerhei kwam.

In principe tekende men in die oude tijden grote, doorgaande lijnen over het land. Behalve de eventueel noodzakelijke inschinkelingen, ging alles rechtdoor of met een grote flauwe bocht. Alle zaagtandjes, prigeltjes en inhammetjes zijn latere geschiedenis. Achter ieder een verhaal, echter zelden overgeleverd.

Banstenen

Er bestaat een verslag uit 1732 van een schouwing van de banscheiding tussen Laren en Hilversum. Ze komen onderling, met goedkeuring van de balluw van Gooiland maar op eigen initiatief in alle vriendschappelijkheid overéén de banscheiding opnieuw zichtbaar te maken met bomen en anderszins. Hoewel men pretendeert alleen de oude scheiding zichtbaar te maken, wijkt men doelbewust af van het verloop van 1428. Het lijkt er niet op, dat men dit maal de lijn aanpast. Men had deze ooit reeds verschoven, ten voordele van Hilversum. Ook nu blijken er stenen aan de grote weg te liggen, anderen. Maar uit niets blijkt dat, als ze hadden gewild, een ander lijn hadden kunnen trekken.

Op de Kaart van ’t Gooi van de broers Otten van 1740 zijn de engen inmiddels totaal aan elkaar vergroeid geraakt. Dus ruim voor die tijd moeten de buurschappen iets hebben uitgewerkt met elkaar. En wellicht was dit in goed onderling overleg weer ooit aangepast. Saillant van die kaart van Otten is de grens van de engen van Blaricum en Laren, die met een rood streepje wordt aangegeven. Wat blijkt? Deze loopt over de lengte van de Tafelbergweg, van vlak buiten het dorp tot aan de heide. Kan haast niet waar zijn. Bij gebrek aan betere bronnen blijft het speculeren. Maakt voor onze steen niet zoveel uit, hij legt daar nog steeds op de grens maar net weer even anders.

Kaart van Otten 1740