ALLE OBJECTEN VAN DE MAAND >>
augustus 2024
ivm Hilversum 600 jaar
zomerspecial
Een Speurtocht langs de Stichts-Gooische Grens.
door Max Raven
Begin jaren ’50 heeft Max Raven de volgende speurtocht in een nog niet achterhaald blad gepubliceerd. Wij kregen het met andere stukken uit het mapje met onder andere zijn kaart, als overdruk in handen. Eind jaren ’30 had Rodenburg in zijn “grenzen van het Gooi” reeds aandacht gegeven aan het onderwerp.
Grensrelicten zijn als objecten monumentaal. Sommigen zijn ook officieel als dusdanig erkend. Velen zijn dit niet. Als ze in de weg staan, verdwijnen ze ook. Dat is natuurlijk jammer. Als ze verdwijnen zonder dat er kennis van genomen is, is dat historisch meer dan jammer. In die zin is een speurtocht meer dam een leuke fietstochtje. Het is een oproep om deze restanten nogmaals te inventariseren. Zo heeft Raven het bedoeld & zo is deze herhaling ook bedoeld.
Naast de beschermwaardige objecten op zichzelf, voor zover nog aanwezig, is vooral de gehele grens, waar de overgebleven sloten, wallen en paaltjes deel van uitmaken, een cultuurhistorisch monument. Een concept dat zich uitdrukt in het landschap.
Ook al wordt de grens verschoven, heeft het aan juridische betekenis ingeboet of hebben moderne technieken van meting de noodzaak van een fysieke uitdrukking ervan achterhaald, van die geschiedenis van de grens zijn ze de weergave. Daarom houden ze hun historische betekenis en zijn ze altijd voor de liefhebber van de lokale oudheid de moeite waard te leren kennen.
(De oorspronkelijke tekst is zoveel mogelijk gevolgd. De bladen zijn voorzien annotaties, doorstrepingen en verbeteringen. Deze zijn onder elk paragraaf apart genoemd.)
Een Speurtocht langs de Stichts-Gooische Grens.
Enige tijd, geleden deelde ik in dit blad een en ander mede over het ontstaan van het landschap rondom Den Dolder, waarbij we zagen, dat het in oude tijden vooral de turfgraaf-concessies van de kloosters waren die het landschap vormden, d.w.z, de latere gemeentegrenzen, de richting van kavelsloten en wegen, en het afwateringstelsel der ontstane polders bepaalden.
We hebben nu voor de wandelaars onder ons een wandeling geprojecteerd, die we noemden: een speurtocht langs de Stichts-Gooische grens.
Vóór wij onze speurtocht naar de grensstenen beginnen vermelden wij alleen nog dat de grens Leeuwenpaal-Gooierbos, die op de Domtoren gericht zou zijn, niet een rechte lijn werd o.a. doordat Gooierbos en Monnikenberg binnen Holland moesten blijven en ook wel door technische meet-en richtfoutjes; slechts een van de vier rechte stukken ligt precies in de Domtoren-lijn, en om de stukken aaneen te doen sluiten moest men dwarsstukjes, schinkeltjes of inschinkelingen in bajonetvorm invoegen. (de slager kan U misschien vertellen waarom deze zo heten – een van de gewrichten in een dierenpoot).
De grens die we nu gaan volgen bestaat uit 2 gedeelten: de grens Gooi-Loosdrecht, Raascheiding genoemd, die in 1343, 1381 en 1422 is vastgesteld, toen Loosdrecht nog Hollands gebied was, en de (reeds omschreven) grens van 1348, die echter nog aanleiding is geweest tot vele strubbelingen, vechtpartijen, turf-en schapenroof en processen. (1348 doorstreept, annotatie: 1356)
In 1719 werd deze definitief geregeld; in 1722 werd zij met nauwkeurige opgaaf van de grenspalen tot No. 22 en hun onderlinge afstanden door landmeter Walraven ingetekend op de kaart van de Erfgooiersgronden van v.Broeckhuysen, van 1709; ±1735 werd deze kaart nog verrijkt met de buitenplaatsen van ‘s-Graveland en elders en de namen van hun eigenaren, door Boelhouwer, gegraveerd door Post en uitgegeven door de gebroeders Ottens, en in 1951 werd een fraaie reproductie van deze kaart uitgegeven door het Museum voor het Gooi e.o. te Hilversum, waar deze a f 3.50 verkrijgbaar is. Een ingelijst exemplaar hangt in de vestibule van het van ’t Hoffpaviljoen te Den Dolder; op de wandeling kan men zich behelpen met Sleeswijk’s kaart van Utrecht, maar een kaart van het Gooi is beter en de gekleurde topografische kaarten Nos.406, 407 en 388 alleen geven bevredigend alle details van het terrein.
Deze “stafkaarten” kan men bij de boekhandel bestellen of beter nog bij de topografische dienst, Westvest 9, Delft, die ze U in een keurige cartonnen koker toezendt.
Beginnen we nu, gewapend met No.406 en een paar waterdichte schoenen, onze speurtocht bij het grenspunt Hilversum Loosdrecht Kortenhoef, bij het Zuidereinde van s Graveland, even ten Zuiden van de weg langs het nieuwe kanaal en vlak bij de s-Gravelandse vaart. Het heet hier Kromme Rade, De Zuidersluis heette vroeger Reetgeldsluis, zeker omdat de sluiswachter “nergens van terug had”, en dichtbij bekijken we even de Raaibrug waar de prachtige stille Raay tussen Kortenhoef en Loosdrecht begint en waarin we aan een paar mooie wapenstenen , van Lieven Geelvinck, en een paar jaartallen kunnen zien hoevéél sterker een steen aan de Westzijde verweert dan een aan de Oostzijde, door de overheersende richting van de regenslag.
Op ons beginpunt behoorde een korte stenen paal met No. 54 te staan; bij No. 22 beginnen de mooie lange stenen palen met de provinciewapens, geplaatst kort na 1771, af gewisseld door de moderne van grover model van 1925.
Tussen het begin en No. 22 ontbreken wel een 12 tal korte palen; andere zijn afgetrokken zodat het nummer ontbreekt, maar ze zijn door hun plaats herkenbaar. (afgetrokken doorgestreept, annotatie afgebroken)
Het leek ons aardig een exemplaar van de herdruk van de kaart van Otten uit te loven voor wie een correcte volledige lijst van alle grensstenen weet te geven, met nauwkeurige opgave van de toestand waarin ze zich bevinden, want we willen aan de Provinciale Staten verzoeken om, zoals in 1925 gebeurde, de gehele grens weer eens grondig op te knappen.
Het eerste grensstuk voert ons langs sloten en door drassig terrein; men kan dat het beste met vriesend weer verkennen.
Het betreft hier niet de huidige grens tussen Hilversum en ’s Graveland. Een strook land, ten noorden van de Leeuwenlaan Naarderveld, ten zuiden Trompenveld genoemd, is pas later bij ’s Graveland getrokken. In 1731 konden zij worden ontgonnen als gevolg van een herverdeling van markengronden onder de dorpen. Ze werden, alhoewel onderling verschillend, aanvankelijk extensief gebruikt, later afgezand en vervolgens bij enkele bestaande buitenplaatsen getrokken. Hierdoor kwam de grens langs Corverslaan te liggen.
De steen bij het veerhuis aan de Berensteinseweg ligt op die oude scheiding. Tegenwoordig loopt de gemeentegrens langs de vaart. Aan de overkant van de brug loopt nog een mooie scheiwal, die ook op de kaart van Walraven voorkomt.
Daar in 1343 Hilversum en Kortenhoef nog niet onafhankelijk waren, was bij ons beginpunt, toen een raakpunt van Loosdrecht, Laren en het Vreelandsche Dorscherveen, later Monnikenveen genoemd.
Van het stuk tot de weg bij Loosdrecht-Hilversum waaraan Kerkelanden van de Naarderkerk liggen, hangt een merkwaardige kaart van 1569 door Joost Jansz “Bijlhamer” in het Gemeenlandshuis van Stad en lande van Gooiland te Hilversum. Blijkens zijn bijnaam en naamvignet was hij ook een steenhouwer; hij maakte een van de eerste kaarten van Noord-Holland in 1575 waarop hij zich “Beeldsnijder”(graveur) noemt. (bij doorgestreept)
Even vóór wij de Raaweg bereiken zien we een aardig oud grenswalletje en een mooie stenen paal die ‘s-zomers onzichtbaar is door het struikgewas. In het algemeen kunnen we de palen veel beter vinden vóór dat de bladeren aan de bomen zijn.
Voorbij de betonweg komen we langs het sanatorium “De Zonnestraal”(van Jan v Zutfen) en een waterleidingterrein; rechts zien we in Loosdrecht de prachtige oude buiten-. plaats Eikenrode waar Johannes Bosboom dikwijls bij de familie Hache van Mijnden logeerde, en dan de oude boerendelen en boerderijen tekende, die “toen nog (± 1870) in het centrum van Hilversum stonden. (Hache onderstreept, annotatie Hacke?)
Voorbij de Noodweg 20 genoemd naar een oud Nood-drift-recht voor schaapskudden, zien we het vliegveld en een kerkhofje, verder een harde weg naar Loosdrecht, vanouds ter Sijpe, waarvan we de prachtig getinte Sijpekerk en het mooi gerestaureerde kasteel-museum Sijpestein in de avondzon zien blozen. (20 doorgestreept)
We merken nu op, dat er een paal is met zulke vreemde cijfers, dat we het nummer even goed rechtop als op zijn kop. kunnen lezen, wat anders alleen met 11 en 69 mogelijk is.
Kort daarna wordt de weg onverhard en onduidelijk; paal 25 op de grenshoek gaan we toch opzoeken, maar van paal 24, op een andere hoek, aan het Tienhovensche kanaal, waar we de oude Stichtse grens (de Weer ) bereiken, is nog maar héél weinig over. Hier stond in 1422 en 1472 al een Meter van Zijlpaal; die mocht men heus wel weer plaatsen. (Meter doorgestreept, annotatie Melis)
Dankzij het boek van Rodenburg weten wij dat vroeger, als de grens midden in de sloot lag, er ook midden in de sloot paaltjes gezet zijn. In principe zijn geen van deze paaltjes nog in situ. In de tweede helft van de 20ste eeuw is men begonnen met groot materieel de sloten doelmatig uit te baggeren. Goed voor de landbouw, jammer voor de geschiedenis. In principe moeten ze als geruimd worden beschouwd. Het is natuurlijk wel mogelijk dat daarbij de paaltjes, eventueel gebroken, diep in de blubber zijn geraakt en daar misschien nog liggen.
We zijn hier dicht bij een eendenkooi met 200 Rijnlandse roeden “bepalingsrecht”; op de nog aanwezige borden kunnen we zien wat dit recht alzo inhield. (1 roede = 3,77 M) In 1824 wilde men het kanaal doortrekken naar het IJselmeer, langs Laren, maar men kwam niet verder dan de Zwarte Berg.
Even voorbij Vrede ’t Best bewonderen wij ’t schilderachtig vervallen, sterk begroeide sluisje bij het Roopannenhuis, dat al lang geen dienst meer doet.
Bij Westbroek en Achttienhoven, aan onze rechterhand, denken we even aan de concurrerende Utrechtse Kerkkapittels en aan onze linker zien we misschien als we heel goed kijken, 2 korte stenen palen tussen de lange, aan weerszijden van No. 20.
Noteer hiervan goed de nummers en de afstanden tot No. 20. De korte palen zijn dus zeker van vóór 1771, en deze twee zijn vergeten doordat ze toen al heel weinig in ’t oog vielen. Iets verder staat nog een oud houten paaltje met een vreemd nummer. Vanaf Vrede ’t Best hadden we links de Egelshoek en de Wildvang, een oud grafelijk jachtterrein, waar men valken ving en waar in 1296 misschien Floris V door de edelen werd gevangen. Ook liggen hier nog Kerkelanden, de z.g. vullingslanden.
De weg heeft zijn naam aan die gevangenneming te danken. Hoewel één contemporaine bron deze route suggereert (voorbij een hofstede genoemd Middelburg ergens in deze omgeving), lijken de overigen te wijzen op een avontuur verder in het Sticht. Wie weet?
De weg heette hier in 1719: de Stichtse Schaaps drift , dit was ook een soort noodweg, voor de Gooiers. Voorbij de grote weg Hilversum-Utrecht heette het in 1621 de Schaapstreecke. Hier lagen toen veel grenskeien, die later naar de keienkloppersbedrijven zijn verhuisd.
De kaart van Ottens geeft hier 7 schaapsschotten of schaapskooien; in de 12e of 13e eeuw waren het er drie, want toen heette het hier Trenscoten. Later werd dit Drinschoten of Drenschot. We lezen b.v. in 1402 dat Herverscoop zich uitstrekte tot de Drynscote. In 1550 komen we de naam: Hollandse Ray tegen en in 1581 Hollandse Rading, een lelijk stadhuisachtig mismaaksel onder invloed van latijn: radius.
“-schoten”, altijd dan blijkbaar een meervoud, betekent soms meerdere schaapsschotten, soms lijkt een betekenis van ‘vooruit geschoten hoogtes boven een landschap’ goed te passen, wat hier met de Hoorneboeg, Zwarte Berg en Bosberg ook zou kunnen. Zwaluwenberg en Hengstenberg zijn echter ook voorhanden. Opvallend is dat we nooit een ‘-schot’ aantreffen. Deze meervoud zou gelezen kunnen worden als ‘bij de’ of ’ter’.
In 1817 heette het hier Kaarnmelksweg, maar het zou aardig zijn, als men het oude Drenschoten weer in ere herstelde; op een bord treft ons de aardige oude naam Schepersveld.
Als we geluk hebben zien we in de wand van de grote Zanderij misschien, even onder het maaiveld, een vloertje van heitjes en houtskool en beenderresten, dat ons aan de oudste bewoners van deze plek herinnert. Dichtbij, aan de lage Stichtse kant lag het Koddemeer , als grensbepaling genoemd. (heitjes doorgestreept, annotatie keitjes; annotatie verwijst naar L.J.F. Janssen, Hilv. Oudheden, 1853 (vals!))
De annotatie van de hand van dr. J.A. Bakker is hier niet overbodig. Het bos en eventueel het bovenste van de wand van het gat zit vol met oudheid. Deze benoemde resten behoren echter tot een roemruchte geschiedvervalsing, alles nep, en heeft nog vele jaren doorwerking gehad met zijn ‘unieke’ consequenties. Geschiedvervalsing is uiterst schdelijk voor onze liefhebberij & dient bestreden te worden
Bij paal 17 maakt de grens een flauwe bocht, rechts hebben we hier het terrein van de Johannitsrorde, ook het Duitse Huis genoemd, welks commandeur hier in 1516 zes en twintig morgen land had in het Overste Blok, d.i. tussen Maartensdijk en Drenschoten.
Even vóór de spoorweg, in 1814 geopend, zagen we nog een afgezand terrein aan de voet van de Zwaluwenberg , afgegraven voor ophoging van de spoorbanen. (1814 doorgestreept, annotatie 1874)
Bij grenspaal 16 , vroeger de “hoek der 3 stenen”genoemd, gaat de grens naar links. Het eerste stuk heet de Hollandse sloot.
Aan onze rechterzijde hebben we hier het Holle bos, waarin we mooi de oude veengoten kunnen zien; de mooiste en verste loopt langs berkenbomen en veedrinkplaatsen door het weiland, dat hier tegen de grens Maartensdijk-De Bilt, aan ligt, dus tegen de oude grens Oostveen-Riddervenen, die in 1539 ook de grens Domproost-Oostbroek, vanouds Over de Vecht, was.
Dit is dus de Domproostenwijk, ook in 1539 genoemd althans het restant ervan, want mens en regen hebben hier veel geëgaliseerd.
Bij grenspaal 14 kijken we extra goed uit of we een greppel zien die, heel scheef natuurlijk, de grens oversteekt. Deze is op de kaart van Ottens aangegeven en dit is de Brabantse Wijck die op de Ronde Kaart van het Gooi van ±1521 als een geweldige rivier is aangegeven, waar door de turf naar Utrecht ging.
Wat kunnen we ons dat moeilijk voorstellen, nu de wijck vervallen is en het grondwaterpeil zóveel lager, ook door het ontbreken van de schutjes, dat het hier ‘s-zomers en ‘s-winters kurkdroog is.
Bij grenspaal 13 begint de heel smalle uitloper van Maartensdijk, die eindigt bij de Hessenweg, vroeger fietspad naar de Vuursche, nu afgesloten. Vroeger liep, zoals we weten, deze punt door tot aan de Lapasweg, nu Soestdijkerstraatweg, bij Kievitsdal; het terrein van Palaes van 1462 moet tot bij het Zouthuisje gereikt hebben, waarachter we duidelijk de oude grens Baarn-Vuursche kunnen herkennen. (Lapasweg doorgestreept, annotatie Laperweg)
Bij Kievitsdal hebben we een schinkeltje met mooie palen; dan komt een recht stuk waar we links de Monnikenberg hebben en rechts, evenwijdig aan onze weg, de Roeterswal , een oude grens van een Baarnse Erfpacht van 1538.
Aan het Z-eind van deze wal stond vóór 1539 een Bolkhuis dat op de grenstwisten wijst net als de Gooierschansen hier dichtbij, en we vinden hier in het eiken hakhout nog een duidelijk profiel van de oude Postweg Amsterdam-Naarden-Soest-Hamburg. Deze postweg wordt door ruiters nog veel gebruikt, van St. Janskerkhof tot bij Gp.6. (Bolkhuis verbeterd in Blokhuis)
Voorbij Gp.9. krijgen we Laren aan onze linkerhand; we benijden de politieagent niet die bij deze in 1428 vastgestelde Banscheiding, nu volkomen onzichtbaar, moet uitmaken of hij in Laren is of in het tot 1424 daaraan onderhorige Hilversum. Dit voorspoedige kind is zijn voorzaat wel duchtig over het hoofd gegroeid.
De fietsers van Hilversum 600 jaar mogen hier links afslaan naar huis. Eventueel speurt men nog naar de Banscheiding tussen Hilversum & Laren en kan men via de Franse Kampweg terug naar het Gooise of Luie Gat zijn rondje volmaken. De echte doorzetters vervolgen gewoon hun route..
Bij Gp.7. staat ook een mooie paal met Baarn erop. Hier maakt de grens weer een schinkel langs een afgerand terreintje tot de Heidebloem; hier werd tot 1771 Kegelzand gegraven door de Eemnessers, onrechtmatig, maar wat dat is mag Joost weten. Naar rechts gaat hier de grens Baarn Eemnes, een blauwe Maandag van 1535-1541 provinciegrens, door een verwarrende sententie van de Hoge Raad van Mechelen. (afgerand verbeterd afgezand)
Er langs liep vroeger een weg, de Jan Zwarten- of Katoenbaalsteeg; op een kaart van 1816 lijkt dit een grote verkeersweg, met bomen erlangs.
Van de Heidebloem, ook wel het burgermans Blick genoemd, ligt nu de grens tot de grens Laren-Eemnes precies in de lijn Leeuwenpaal-Domtoren. (grens doorgestreept, annotatie weg)
25 M ten Noorden van paal 3 zien we een korte stenen paal met merkwaardig wapenschild en uitgehakte cijfers. Het wapen lijkt wel dat van Gelderland! en het jaartal Anno A.M, IXX zegt ons niet veel, Zou bedoeld zijns het 19e regeringsjaar van Aartshertog Maximiliaan of Aartshertogin Margaretha van Parma?? Dan zou dit wel een heel merkwaardige vondst zijns de dag dat we hem deden vergeten we nooit!
Misschien vindt de lezer wel iets even merkwaardigs.
We vergaten nog, dat we even vóór de spoorweg naar Baarn op een paar stenen hekpalen moeten letten; hier steken we de Huydecopersweg over die de bezittingen van Jhr, Huydecoper van Maarsseveen verbond: n.l. Groeneveld en Maarsseveen.
Bij de voormalige ijsbaan van Laren, nu gedempt met vuilnis, begint:de onwelriekende Gooiersgracht.
De polders te Veen, vroeger Holland’s gebied, noemden we als een nieuwe boerderij, Nieuw-Stadswijk herinnert er ons aan, dat Eemnes eens een stad was, en voorbij de weg Laren-Eemnes krijgen we spoedig links de Bouwvenen, particulier terrein, waarop volgens oude kaarten het Stachouwer Huis en Ruysdael of Ruyschendaal stonden.
Het laatste staat al op de kaart van + 1521 en dateert wellicht van kort na 1422, toen de stalmeester Heintje de Vrieze hier een stuk grond kreeg, zeker om een grensvesting te stichten. De fundamenten zijn nog in het voorjaar te herkennen, op een weiland rechts aan een zijweg naar de Erfgooiersmeent, aan de witte bloei van een vochtschuw onkruid, dat blijkbaar deze grondwaterkerende onderlaag verkiest.
‘s-Winters kan het hier aardig blank staan door de slechte afvoer door de Gooiersgracht.
Even vóór de Leeuwenpaal hebben we links het Vetdijkje dat in 1703 de Veendijk beter bij het hoge Gooi aansloot. Het is hier een enig mooi plekje.
Onze verdere tocht langs Leeuwenpaal Veendijk Meendijk naar de Zwanenbocht van het IJselmeer levert geen palen meer op maar wel onvergelijkelijk natuurschoon, grazend vee en talloze vogelsoorten.
Rechts tussen Gooiersgracht en Heinellen wetering hebben we hier Truykmerland; hier woonde dus weleer Truíke Moer. Het Valse Bos hier is nog een stukje trilveen, het enige dat ons de oude toestand van dit grensveen te binnen brengt.
De vele wielen of waaien langs de Meendijk herinneren ons aan dijkdoorbraken; en de bunker links op de Meent herinnert aan iets dat we maar liever zouden vergeten.
In 1472 en 1525 bleek dat de Eemnessers de grens van Leeuwenpaal wel naar zee door wilden trekken; de Hollanders hielden toen echter aan de mond van de Eem vast, misschien uit strategische oorzaken, misschien omdat de Huizer vissers hier een noodhaven hadden, want ze hadden toen zelf nog geen haven. Langs de zee loopt tenminste op een kaart van ± 1685 een Huizerweg, op de kaart van ± 1521 Zwarte weg genoemd.
Onze grens eindigt nu vóór de mond van de Eem omdat hier een flink stuk Holland al vóór 1619 door de zee is weggeslagen, hoewel het op latere kaarten weer voorkomt.
Het mooist kunnen we nu doorwandelen langs het stoomgemaal van Eemnes naar Eembrug en Baarn.
M. RAVEN.
Driekwart eeuw later is niet alles hetzelfde gebleven. Sommige palen lijken voorgoed verdwenen. Maar misschien heeft u ze nog gekend. Wellicht heeft iemand nog eens een plaatje van geschoten. Er is vooruitgang! Vaak ten nadele van ons historische genot. Maar ook verbeteringen. De IJsbaan bij Laren is opgeruimd en de Gooiersgracht ruikt weer beter.
We zijn erg benieuwd of u nog wat bijzonders heeft terug kunnen vinden of nog andere ontdekkingen heeft gedaan. Wij horen het graag van u! Klik dan op onderstaande link: