November 2019

Gooier Schans aan de Hollandse Rading

Restant Gooierschans aan de Hollandse Rading

Er moet nog een schans geweest zijn waar over toegang tot ’t Gooi gewaakt werd.

Op de 18de-eeuwse kaarten van het Gooiland ontbreken ieder verwijzing hiernaar. Maar op enkele oudere kaarten is het nog vermeld. In de zuidoost hoek van de streek, rondom de oude weg vanuit de grote stad Utrecht, de Tolakkerweg staat Goyer Schans.

Kaart van Jansonius derde kwart 17de eeuw; het Noorden is Rechtsonder

De onvolprezen Albertus Perk wist dit en heeft op zijn kaart van 1843 dit vermeld. Tijdens zijn lezingen wist hij echter te melden: “Op de kaart vindt men aangeteekend “Gooyer schansen”; overblijfselen zijn er niet van; het waren alleen aarden wallen, zoo als er in de Spaanschen tijd op meerdere plaatsen, ook aan gewestelijke grenzen, opgeworpen werden” Resten van aarden wallen vindt men inderdaad niet meer. Er is hier veel vergraven en eenmaal overbodig geworden was er weinig reden iets van in stand te houden. Toch lijkt helemaal aan de uiterste zuidoost hoek van ’t Gooi, op de laatste vergeten hoogte wellicht nog een klein restje van deze tijd aanwezig.

Het gebied is zonder ironie genaamd “De Zuid”, vanuit het Goois Natuurreservaat een terechte naam. De uiterste heuvel heeft tegenwoordig geen naam, het is een uitloper van de Bosberg. Hier was de laatste restant van de eens uitgebreide Gooiersbos waar de laatste Eiken reuzen nog gekapt zijn om in 1601 de Naardense stadhuis te bouwen.

Tegenwoordig is er aan de westzijde van onze een groot gat gegraven, een recentere en een van vele afgegraven terreinen in de omgeving. Een pad en greppel lopen recht omhoog vanaf de oostelijke Hollandse sloot, parallel aan de zuidelijke voortzetting hiervan. Vooral de greppel trekt de aandacht. Eigenlijk is deze net zo anoniem als het heuveltje. Het is niet bewezen dat dit de Gooier Schans is. Echter, de veld-archeologische context doet dit alleszins vermoeden. Flinke greppels lopen niet zomaar heuvels op. Dat kost moeite. En waarom? Een strategisch gegeven moeten we hier opmerken. Tegenwoordig is het zicht door het bos beperkt. Eenmaal, en voor een lange tijd had je vanaf deze heuvel een fantastische vista op de Stichtse polders hier ten zuiden. In de tijd van de Gooise schans zal de begroeiing aan de zuidhelling kort zijn gehouden. In het bijzonder bood deze zuidelijkste heuvel uitzicht op de grote weg vanuit Utrecht, namelijk de Tolakkerweg, vroeger Tolakkersteeg. Vanaf de grens heet deze Utrechtseweg.

het Pad Omhoog, Westwaarts

Echter er loopt aan de westzijde van het grote gat naast onze heuvel nog de Maartensdijkseweg. Vanaf deze heuvel was het zeer goed mogelijk direct controle over deze weg uit te oefenen. Deze weg liep uiteraard vroeger rechtdoor richting op de Maartensdijk over wat nu het Vuurschepad heet. Waarschijnlijk iets jonger dan de Tolakkersteeg, zal het niet lang na de stichting van de Maartensdijkse nederzetting zijn ontstaan. Deze heeft veel van zijn oorspronkelijk middeleeuwse uiterlijk behouden. Nu een verlaten bospad, ooit dé weg tussen Maartensdijk het Veeneind in Hilversum, tegenwoordig de Emmastraat. Het moet op menig marktdag een drukte van belang geweest zijn. Ongeveer zo moet de Utrechtseweg er vroeger ook hebben bijgelegen, zoals ook wel meerdere wegen in de buurt. Wel minder bosrijk en iets natter eromheen.

Tenslotte waar de Maartensdijkseweg de grens en de Vuursche Dreef raakte, begon ook de weg van Loosdrecht op de Lage Vuursche. De weg volgde het harde van de hellingen en sloot aan op de Noodweg. Deze moet logische wijze zijn rol in de verschansing hebben gespeeld. Tegenwoordig loopt het pad dood op de talud van de snelweg en is het ook maar een bospad waar weinig over te melden is.

Tevens liep voor de leeuwenpalen en droge greppel op Stichtse grond, de Vuursche Steeg. Ook deze was vanaf de heuvel goed te controleren. Dit zal in militaire zin echter een bijkomende functie zijn geweest.

De militaire reden van de Gooise Schansen hier was om enig controle op de Tolakkersteeg/Utrechtseweg en de Maartensdijkseweg uit te oefenen. In de Spaanse tijd konden kanonnen hiervandaan effectief deze bestoken. Voor musket of pijl en boog lijkt de afstand, in elk geval voor wat de Tolakkersteeg betreft, toch te groot. Maar in de tijd was er meer aan schansen. Hoe precies weten we niet en is met alle vergravingen hier niet meer na te gaan.

Doorgang Bovenop de Heuvel; Zuidwaarts en Heuvelaf

We moeten ons niet teveel laten leiden door de oude kaarten en een groot ononderbroken veste tot aan de Tolakkerweg veronderstellen. De hoek Vuursche Dreef/ Floris V weg zal een eerste obstakel hebben gevormd. Op latere kaarten treffen we hier Saurs Huis in het Gooiland, hetgeen hieruit kan zijn voortgekomen. De Gooilanders zullen hier wellicht ook op de hogere, harde grond hebben willen terugvallen.

Verderop richting Hilversum bevond zich ongeveer tegenover Blokhoven een tolhuis. Hieromtrent, hoog en droog maar nog voor de kruising Noodweg/weg van Loosdrecht op de Lage Vuursche en Utrechtseweg, zal waarschijnlijk een tweede punt, een blokhuis geweest zijn. Waar de Utrechtseweg over de Zwaluwenberg loopt, maakt deze een slinger. Dat doen wegen niet voor niets. Hierdoor mede was de weg beter verdedigbaar. Maar eenmaal zover kon een vijand óók over de Noodweg of tussen de Zwarte Berg en Hoorneboeg door of via de Bosdrift het Gooi aanvallen.

Wat in vredestijd een bron van voorspoed kan zijn, interlokale verbindingen, kunnen ten tijde van oorlog de bevoegde autoriteiten voor grote uitdagingen plaatsen. Verschillende tijden en verschillende situaties zullen een verschillend militaire strategie hebben gevraagd van deze zuidelijke poort van ’t Gooi.

Wat echter ook belangrijk is bij stil te staan, is dat buiten de overspannen oorlogsspanningen, er in zo’n grensgebied behoefte was aan een toezicht vanuit de burgerlijke, beter gezegd buurschappelijke overheid. Dit was natuurlijk wederzijds, maar de Gooilanders waren hier echter door de landschappelijke constellatie ongetwijfeld in het voordeel. Een ander belangrijke weg bijvoorbeeld, door het bos hier even ten noorden wordt reeds op de grote 17de-eeuwse kaarten van ’t Gooi bij toenaam genoemd en heet niet voor niet het Ienever Padt.

Kaart van Otten 1740; het noorden is links

Maar ook de baljuw van Gooiland, schout en schepenen van Hilversum en de gemene buren hielden hier graag toch een oogje in ’t zeil. Tussen georganiseerde roversbenden, boeven en uitschot & opgeschoten jeugd, oplichters en smokkelaars, zat bij de overheid genoeg behoefte aan toezicht maar weinige middelen. Het was zaak bijtijds de raddraaiers te vatten, Ook hierbij was de Gooise Schans van belang.

Van dit alles rest op het oog weinig meer dan een bospad of sloot die er misschien ooit iets mee te maken had, behalve onze heuvel met zijn flinke greppel.

Hoe oud zou de schans zijn? Ruim duizend jaar geleden moeten de heuvels als oerbos met eiken reuzen hoog boven een oneindig veenkussen zich hebben gehesen. De graaf Wichman van Hamaland had zijn ondernemende aandacht gevestigd op onze streken. Hij was hier graaf van een onverdeeld, uitgebreid Naerdincklandt. Hij moet begonnen zijn met de eerste veenontginningen. Maar deze moeten nog ver weg van onze heuvel gelegen hebben. Hoogstens liep hier een enkel slechts plaatselijk bekend pad het veen in naar bijvoorbeeld de kleine veenmeertjes bekend als Hoddemeer en Coddemeer.

Topografische Kaart van de Omgeving; Onze Greppel Rechtsonder; Let Op Oude Knik

Twee nagelaten dochters, één abdis van het door graaf gestichte convent te Elten, de ander getrouwd met de machtige graaf Balderik, kregen ruzie over de erfenis. Een oorkonde van Otto III van 18 december 996, die te Nijmegen zou zijn uitgevaardigd, bevestigd een eerlijke verdeling. Het

Gooiland, inclusief de Vuursche hoogte zou voortaan landsheerlijk aan Elten vallen. De rest, waaronder Soest en Baarn zouden spoedig aan de bisschop van Utrecht vallen.

Het oudste dat je hier kunt vinden, is niet de zuidelijk greppel als dusdanig maar wel een lichte knik die deze maakt en hierdoor ook de weg. Je moet het maar opmerken maar die knik voert terug tot 996. Het is deel van een grenslijn die oost-west vanaf de Vecht komt en hier begint aan een grote boog, die over de Zes Wegen-punt op de Vuursche loopt en eindigt op de lijn waar later de Wakkerendijk in Eemnes zou lopen. Ook een knik in een lijn zit er niet voor niets en hier is dit de reden. Hoe de lijn in het landschap werd weergegeven is niet bekend. Maar voor de rest gebeurde hier nog niet veel.

Bij Leeuwenpaal 16 het Uiterste van ’t Gooi & een Duizend Jaar Oude Knik

In de Spaanschen tijd, bijna zes eeuwen later, was er al heel wat gebeurd. De veenontginningen waren van over de horizon op de Hollandse Rading gestoten. De schanswerken dienden inmiddels een duidelijk doel. Dat de schans voorkomt op 17de-eeuwse kaarten, die zonder historisch sentimenten vooruit keken, doet vermoeden dat ze toentertijd nog gebruikt werden of konden worden. Dan hebben ze hier vast in de oktoberdagen van het rampjaar 1672 de troepen van de zonnekoning bespied. En deze ongetwijfeld bij hun tijd in ’t Gooi de Staatse troepen bespied.

Maar hoever terug zou de schans gaan en de greppel in het bijzonder. Aan het tiendpad achter de Hollandse Rading, herkenbaar aan het verspringen van de verkavelingen en hun sloten met enkele meters, is een zegelstempel gevonden uit de tijdperk van de Slag op het Laapersveld. Het is goed voorstelbaar dat die 19de juli 1348 vanaf deze heuvel een groep van enkele duizenden Utrechters, honderden paarden en tientallen wagens, voorttrekkend over de Bilt en de Vuursche naar het noorden hier toch wel zijn opgemerkt. Te voet, of beter ter paard naar maarschalk Melis van Mynden om de landweer in beweging te zetten.

En verder terug, bijvoorbeeld toen in de zomer van 1279 bisschop-elect Jan van Nassau bij Soesterenge een nederlaag leed tegenover de Amstelheren? Gijsbrecht voer namens het convent van Elten hier het bewind. Was er een Tolakkerdijk tot aan het Gooiland? Was er een weg tussen de Vuursche en Loosdrecht? De nederzetting aan de St.Maartensdijk was er waarschijnlijk nog niet. Dus wellicht was hier nog geen schans van waaruit de triomferende terugtrekkende troepen werden begroet. Maar zodra hier een interlokale verbinding tot stand kwam moet er enig verschansing zijn gebouwd.

Vanaf Bovenop de Heuvel Oostwaarts

En de greppel? Het is, zoals gezegd, een beetje speculatief. Het is aantrekkelijk te denken dat deze uit tijd van het ontstaan van de Maartensdijkseweg is. Deze is over het grootste deel aan beide zijden immers voorzien van greppels. Ook geeft ook een raison d’être aan een schanswerk. Om vanaf hier te bespieden was dat echter niet nodig maar ook was er op de grote veenkussen nog niet veel te zien.

Beschouwen we de hoogtekaart van de heuvel. Deze geeft ook hier microstructuren weer, die ander in het veld haast onzichtbaar zijn. Wat meteen opvalt zijn de talloze karrensporen. Deze zijn ongetwijfeld jonger. Men heeft onderaan de greppel met een karrenspoor doorsneden. Ter hoogte van het bospaadje bovenaan de heuvel is de greppel ook doorbroken. is wellicht nog jonger.

In elk geval blijkt het hoogste punt niet afgegraven. Twee zaken vallen op. Er lijkt nog iets waarneembaar van een opstelling bovenop, gericht op de Maartendijkseweg, waar die tenminste ooit gelopen heeft. De andere merkwaardigheid lijken de parallelle lijnen tussen de droge greppel beneden en de greppel op de heuvel. Deze volgen dus niet de contoeren van de heuvel.

pijltje, toon tweede kaart

Hoogtkaart van het Uiterste van ’t Gooi

Interessant of van belang? Wellicht kan iemand met meer kennis over schansen in het algemeen het verhaal afmaken.