Archeologisch onderzoek in het hart van Utrecht

Wat er allemaal onderzocht is… een kleine samenvatting;

DOMunder

Tussen 8 januari 2013 tot en met 9 mei 2014 is in opdracht van initiatief Domplein door archeologen van Erfgoed Utrecht archeologisch onderzoek uitgevoerd voorafgaand aan en tijdens de bouw van de historische attractie DOMunder. De missie van het initiatief Domplein is de geschiedenis van het Domplein zichtbaar en beleefbaar te maken voor een breed publiek. De basis voor DOMunder bestaat uit de laatste grote opgravings-putten XIX en XX die Van Giffen in 1949 heeft gegraven. Deze liggen op de plek waar tot 1674 het middenschip van de gotische Dom stond en waar de twee hoofdwegen binnen het Romeinse castellum bij elkaar kwamen. Onder en tussen de funderingen van de gotische Dom liggen de resten van meerdere oudere kerken. Daaronder liggen de resten van het Romeinse castellum. Het Domplein is een wettelijk beschermd archeologisch Rijksmonument. Een van de belangrijke uitgangspunten voor de realisatie van DOMunder was dan ook dat de archeologische waarden in en rond DOMunder niet zouden worden aangetast.

Geschiedenis van het Domplein

Het Domplein is de kern waaruit de stad Utrecht ont-staan is. Rond 41 na Chr. bouwden de Romeinen er een fort (castellum) op de zuidoever van de Rijn, nabij het punt waar de Vecht zich afsplitste van de Rijn. Tijdens de eerste vier bouwfasen waren de wallen, poorten en torens opgebouwd uit hout en aarde. Aan het eind van de tweede eeuw werd het castellum naar het noorden uitgebreid en herbouwd in tufsteen. Aan het einde van de derde eeuw verlieten de Romeinen het castellum. Er zijn echter aanwijzingen dat het fort ook in de vierde eeuw nog (incidenteel) onderhouden en gebruikt werd. Een beperkte hoeveelheid vondsten wijst erop dat er in de Merovingische tijd mensen binnen de muren van het fort woonden. In 695 arriveerde de bisschop-missionaris Willibrord in Utrecht.

Het castellum werd de belangrijkste uitvalsbasis voor de kerstening van de Friezen, onder de bescherming van de Merovingische koningen. Binnen de muren van het castellum werden meerdere kerken gebouwd, waaronder de Sint-Salvator en mogelijk een eerste fase van de latere Sint Maartenskerk. Met de komst van de Noormannen en de plundering in 856 verliet bis-schop Hunger Utrecht in 856. Pas in 925 keerde bisschop Balderik terug naar Utrecht. Hij liet de schade herstellen en begon aan de bouw van een nieuwe Domkerk. Deze kerk werd door bisschop Adelbold tussen 1015 en 1023 vervangen door een nieuwe Domkerk. Tegelijk werden het bisschoppelijke paleis en het keizerlijke paleis Lofen gebouwd.

Het Domcomplex werd hierbij tot buiten de muren van het castellum uitgebreid. Er ontstonden twee immuniteiten, die van de Dom en van Sint-Salvator of Oud-Munster. Tussen de Sint-Salvator en de Domkerk was in de tiende eeuw de Heilig Kruiskapel gebouwd. Vanaf 1254 werd de romaanse Dom deel voor deel vervangen door de gotische Dom en in 1321 werd met de bouw van de Domtoren begonnen. De toren was in 1382 voltooid, maar de kerk werd nooit helemaal afgebouwd. In de tweede helft van de zestiende eeuw werd de Domkerk tweemaal het slachtoffer van een Beeldenstorm en in 1580 ging Utrecht over tot de Reformatie. Kort daarna werd de overbodig geworden Sint Salvatorkerk afgebroken. Op 1 augustus 1674 stortte een groot deel van het schip van de Domkerk in tijdens een zware storm met valwinden. Een deel van het puin werd vrij snel opgeruimd en verkocht om een beperkt herstel mogelijk te maken. Om de rest van de ruïne werd een muur gebouwd. Pas in 1825 werd de ruïne volledig gesloopt en ontstond het huidige Domplein (tot 1912 Munster-kerkhof genoemd). Ook de Heilig Kruiskapel is toen afgebroken. Vanaf 1929 is er archeologisch onderzoek uitgevoerd op het Domplein. De laatste grote opgraving is in 1949 door archeoloog Van Giffen uitgevoerd. Zijn sleuven XIX en XX vormen de basis voor DOMunder.

Methode

Het archeologische onderzoek bestond uit drie deelpro-jecten: Het graven van een nieuw tracé voor het omleggen van kabels en leidingen, het archeologische onderzoek binnen de damwanden van DOMunder en het opgraven van het tracé voor de klimaatbuizen die DOMunder verbinden met de klimaatinstallatie in de kelders van het pand Domplein 4/5.

Het Domplein is een archeologisch Rijksmonument. Het uitgangspunt bij alle deelprojecten van het archeologi-sche onderzoek en bij de publiekspresentatie is dat de archeologische resten binnen en buiten de damwanden van DOMunder behouden blijven. Door de werkputten van Van Giffen als basis voor het bezoekerscentrum te nemen kon schade aan het bodemarchief grotendeels voorkomen worden. In principe is binnen de damwanden alleen de teruggeworpen stortgrond verwijderd. Slechts op een paar plaatsen is in ongeroerde grond gegraven. Midden over het Domplein liep een hoofdwaterleiding, waardoor Van Giffen in1949 een brede gronddam tussen beide werkputten niet op kon graven. Om de twee werkputten alsnog met elkaar te verbinden zijn twee doorgangen gegraven in de insteken van twee pijlerfunderingen van de gotische Dom. Op de plaats van de toegangstrap konden twee Romeinse stand-greppels niet in situ behouden blijven. Dit zijn de enige plekken binnen DOMunder waar (relatief) ongestoorde archeologie moest worden opgegraven. De stortgrond van Van Giffen is slechts gedeeltelijk verwijderd. In het noorden van de werkputten is het diepste vlak bereikt, maar in het zuiden nog niet. Deze resterende stortgrond zal bij een volgende opgravingscampagne verwijderd worden.

Bij het verleggen van de kabels en leidingen is een tracé gekozen waarbij zo min mogelijk in ongeroerde grond gegraven moest worden. Zo is gebruik gemaakt van de opgravingsputten uit 1933-1934 en van rioolcunetten. In de wanden van de sleuven waren echter nog wel sporen aanwezig, waaronder het portaal van de Heilig Kruiskapel. Bij het verbinden van de verstoringen moest over korte afstand in ongestoorde bodem gegraven worden. Hier zijn onder meer twee begravingen en sporen van de gotische Dom en zijn romaanse voorganger blootgelegd. De meeste van deze sporen konden in situ behouden blijven, maar twee inhumaties zijn opgegraven en geborgen. Het tracé voor de klimaatbuizen liep voor een groot deel over een deel van het Domplein waar nog nooit eerder archeologisch onderzoek had plaatsgevonden. Hier zijn dan ook sporen aangetroffen, die deels niet in situ behouden konden blijven. Opvallende vondsten van dit deelproject zijn bij een Beeldenstorm kapotgeslagen beeldhouwwerk en het afval van het gieten van kerkklokken. De klimaatinstallatie is in de kruipruimte van het pand Domplein 4/5 geplaatst. Deze school uit 1924 staat op de plaats van het middeleeuwse claustrale huis De Roode Poort. Bij het verwijderen van het ophoogzand zijn de funderingen van dat huis gedocumenteerd. Van Giffen heeft in 1949 geen metaaldetector gebruikt. Bij het proefonderzoek in 2011 was al vastgesteld dat de stortgrond nog heel veel metaalvondsten bevatte, waaronder een (verstoorde) vroegmiddeleeuwse muntschat met tremisses en sceatta’s. Er is daarom een intensief metaaldetectie-onderzoek uitgevoerd, waarbij duizenden metaalvondsten verzameld zijn. Een deel van de stort-grond is door leden van de AWN gezeefd, om ook het kleine vondstmateriaal te kunnen verzamelen.

Geïnteresseerd in de resultaten?

Het hele rapport is hieronder te lezen…