Met kleding, kapsels en sieraden drukken we onszelf uit. Dat was al zo in de Romeinse tijd. Volgens historica Anique Hamelink kun je daarom veel over sociale en culturele veranderingen in die tijd leren, als je achterhaalt wat men toen droeg. Ze onderzocht hiervoor grafportretten uit de noordwestelijke provincies van het Romeinse rijk, met delen van wat nu Nederland is. ‘Op deze portretten werden overledenen heel realistisch afgebeeld.’
‘De Romeinse samenleving was sterk op kleding gericht’, vertelt Hamelink. ‘Mensen toonden zo bijvoorbeeld hun status en ideeën over man-vrouwrollen.’ Door de Romeinse veroveringen kwamen de noordwestelijke provincies in contact met die Romeinse levensstijl. ‘Dit leidde echter niet tot een grootschalige adoptie van Romeinse kledingstijlen, maar vooral tot het ontstaan van nieuwe, lokale, mode.’
Reconstructie (links) en originele (rechts) grafsteen van een gezin. De man rechts draagt een Gallische tuniek en mantel. De jonge man in het midden draagt ook een Gallische tuniek, en de vrouw links een sjaal om haar schouders en hoofd. (Afkomstig uit Amiens, gedateerd op de 2e eeuw n.Chr.) Musée de Picardie. Photo: © Hugo Maertens, Musée de Picardie; colour reconstruction by Samara C. Bazin ©
Uniek inzicht
De Romeinse uitvinding van grafportretten, waarop overledenen staan afgebeeld, geven uniek inzicht in die lokale mode. ‘Er zijn weinig geschreven bronnen over de noordwestelijke provincies van het Romeinse rijk’, legt Hamelink uit. ‘En de paar die er zijn, waren opgesteld door Romeinse heersers die er vaak maar eén keer waren geweest. Grafportretten werden door families zelf gemaakt en geven een veel realistischer beeld van wat mensen echt droegen.’
258 grafportretten
Hamelink onderzocht 258 grafportretten uit de Romeinse provincies Britannia (het huidige Engeland en Wales), en Germania Inferior en Gallia Belgica die een groot deel van Nederland, België en Noord-Frankrijk omvatten. Deze kwamen uit de periode vanaf de verovering van deze regio’s, toen grafkunst hier voor het eerst verscheen, tot het begin van de 4e eeuw na Christus, toen men stopte met het maken hiervan
Op deze kaart zien we de locaties en aantallen grafportretten in Nederland, België en Noord-Frankrijk die Hamelink onderzocht.
De portretten varieerden van hele gedetailleerde levensgrote portretten die mensen met veel geld konden laten maken, tot meer eenvoudige portretten. Sommigen staan nog op de oorspronkelijke plekken, maar de meesten vinden we in de tentoonstellingszalen en depots van musea.
De toga minder populair dan gedacht
Op de grafportretten droegen mensen Romeinse kleding, hun lokale Gallische stijl, of juist een mix van bijvoorbeeld Romeinse kleding met een lokaal hoofddeksel. Wat opviel was de zeldzaamheid van de toga. ‘In tegenstelling tot wat veel boeken zeggen, werd dit meest typische Romeinse kledingstuk helemaal niet populair in het noordwesten.’ Wel vond Hamelink hier vaker het Romeinse avondkostuum, dat gedragen werd bij het diner en andere feestelijke gelegenheden. ‘Dit Romeinse culturele gebruik voor mannen en vrouwen werd dus beter geaccepteerd, en heeft zeer waarschijnlijk te maken met de overname van Romeinse eetgewoonten.’
Gallische kleding: het meest populair
De kledingtrend die Hamelink het vaakst vond, was een lokale innovatie die bekend stond als Gallische kleding. ‘Het bewijs dat men dit droeg was overweldigend, zowel door mannen als vrouwen en in alle lagen van de bevolking. Deze lokale kledingstijl werd ook gecombineerd met Romeinse accessoires, haarstijlen en stijlelementen. Je ziet hierin goed dat mensen Romeinse trends creatief combineerden met lokale kledingtradities.’
Grafmonument uit Heerlen, Nederland, met links een vrouw met een Ubische muts, een Romeinse tuniek en een Romeinse palla (gedrapeerde mantel). De man rechts draagt een Gallische tuniek en een Gallische mantel met capuchon. Gedateerd in de 2e of 3e eeuw na Chr. Rijksmuseum van Oudheden, Leiden. Photo: ©Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
Reconstructies van kleding maken
Bijzonder is dat Hamelink reconstructies maakte van de Gallische kleding met de juiste materialen (wol en linnen), patronen en kleuren. ‘Dit was belangrijk om goed te begrijpen hoe de kledingstukken er uit zagen en voelden en welke vorm ze aan het lichaam geven’, legt Hamelink uit. ‘Daarmee krijgen we nog meer inzicht in hoe de kledingcultuur in onze streken verschilde van Romeinse kleding uit het Mediterrane gebied, en hoe deze twee culturen binnen dat grote rijk door elkaar beïnvloed werden.’
Grafportret van een vrouw genaamd Divixta,. Ze draagt een Gallische tuniek en een dunne lange sjaal om haar schouders. Uit Langres, Frankijk, uit de 2e eeuw na Chr.. Musée d’Art et d’Histoire Guy Baillet. Foto: A.L. Edme.
En een reconstructie van de Gallische tuniek op basis van grafmonumenten en textielvondsten. De sjaal is gedrapeerd zoals die gedragen wordt op het portret van Divixta. Hamelink fungeert zelf als model.
Spiegels en waaiers
De invloed van het Romeinse centrum vond Hamelink ook in gebruiksvoorwerpen terug. ‘In mannen- en vrouwengraven uit de IJzertijd in Brittannië zijn bijvoorbeeld spiegels aangetroffen. Maar op grafportretten uit de Romeinse tijd uit hetzelfde gebied vinden we die alleen nog bij vrouwen. Net zoals in het centrum van het rijk het gebruik was.’
Bij waaiers ging dit andersom: ‘In het centrum van het Romeinse rijk, waar de waaier vandaan kwam, werd deze alleen door vrouwen gebruikt. Het noordwesten nam de waaier wel over, maar niet uitsluitend voor vrouwen. Ik vond deze ook terug op grafportretten van mannen.’ De overname van Romeinse ideeën over gender, en hoe je deze met kleding en accessoires uitdrukt, was dus niet vanzelfsprekend stelt Hamelink.
Lokale innovatie
Deze vondsten laten volgens Hamelink zien dat de Romeinse wereld een hele diverse wereld was, waar lokaal meer innovaties plaatsvonden dan vaak gedacht. ‘Mensen volgden niet alleen maar trends vanuit het centrum van het rijk. Ze innoveerden zelf, en combineerden elementen en kledingstukken uit verschillende tradities op creatieve en veelzeggende manieren.’
Proefschriftdetails
Anique Hamerink, ‘Monumentalising identities. Presenting dress, gender and identity in funerary’, promotores: prof. dr. E.A. Hemelrijk en prof. dr. O.J. Hekster (Radboud Universiteit), co-promotor: prof. dr. U. Rothe (The Open University).
Op woensdag 4 december verdedigt Hamelink haar proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam.