Vondsten
Veldverkenningen
Vondsten kunnen worden gedaan bij het systematisch afzoeken van bijvoorbeeld akkers of slootkanten. Bij een dergelijke veldverkenning wordt opgeraapt wat aan de oppervlakte ligt. Veldverkenningen zijn op veel plaatsten toegestaan, mits men zich aan de regels houdt. Zo is er toestemming nodig van de grondeigenaar en mag er niet worden gezocht op beschermde archeologische terreinen. Voor kwetsbare (natuur)gebieden kunnen een AWN afdeling en de grondeigenaar nadere afspraken maken, zoals niet zoeken tijdens het broedseizoen, zodat onderzoek toch mogelijk is.
Metaaldetectie
Zoeken naar vondsten met een metaaldetector is in de eerste 30 cm van de grond toegestaan. De meeste vondsten in deze laag zijn namelijk al verstoord door bijvoorbeeld ploegen of omdat ze onder invloed van mest en zuurstof sneller zullen roesten. In sommige gemeenten geldt echter een detectorverbod (APV inzake metaaldetectie), bijvoorbeeld vanwege de kans op het aantreffen van niet-gesprongen munitieresten. Het is voor zoekers dus belangrijk om regelmatig de regels per gemeente te controleren aangezien deze kunnen veranderen. Je vindt deze gegevens op het internet. Daarnaast is het verboden om op archeologische monumenten met de metaaldetector te zoeken. Op de volgende kaart kun je deze locaties (zeer hoge archeologische waarde – beschermd) zien. Uiteraard mag door privé personen niet gezocht worden op opgravingen. Metaaldetectie onder water, zoals bijvoorbeeld magneetvissen, is geheel verboden.
Meer informatie over de gedragscode voor verantwoord gebruik van de metaaldetector in Nederland vind je in NL-2-Brochure regelgeving Metaaldetectie 2sept-2019 LR
Archeologisch relevante vondsten melden
Voor alle archeologische vondsten geldt een meldplicht. Dit is geregeld in de Erfgoedwet. Melden is belangrijk omdat het nieuwe informatie of inzichten kan opleveren over de vindplaats of regio. Vondsten kunnen daarbij extra waardevol zijn omdat deze een datering kunnen geven.
Voor het melden van Nederlandse bodemvondsten conform de Erfgoedwet kunt je terecht bij PAN (website: www.portable-antiquities.nl; e-mail). Bij een melding krijg je ook een determinatie van de vondst. Determinaties zijn op deze website overigens ook los van een melding te vinden: klik daarvoor rechtsonder de tegel ‘referentiecollectie’ aan, waarna je kunt zoeken. Voor het determineren van metaalvondsten kun je tevens terecht op de website van de detectoramateur (DDA). Daar is ook te vinden waar en wanneer DDA determinatiedagen plaatsvinden. Er zijn ook diverse determinatie fora zoals: www.bodemvondstenwereld.nl, www.pieppiep.nl en www.vondsten.nl.
In veel gevallen kun je voor een vondstmelding ook terecht bij een gemeentelijke, regionale of provinciaal archeoloog. Zij nemen dan de verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige beschrijving van de vondst. De RCE heeft een vondstmeldingsformulier op haar website staan.
AWN-leden kunnen meldingen doen in Archis, mits ze over een door het LB toegekende code beschikken (zie voor meer informatie AWN Magazine 1,2023 blz. 8-9).
Belang van de context!
Wanneer vondsten gemeld worden is het van belang om dit te doen met zoveel mogelijk informatie over de context. Dit zijn bijvoorbeeld: de precieze vindplaats, bijvondsten, diepte, grondlaag, grondspoor, vinder en dergelijke. Die aanvullende informatie maakt het verschil tussen een verzamelaar of objectspecialist en een archeoloog. Een archeoloog beziet vondsten ook vanuit verschillende invalshoeken. De financiële waarde is doorgaans van ondergeschikt belang. Wel belangrijk is bijvoorbeeld de zeldzaamheid, informatiewaarde, kwaliteit of ‘verhaalkracht’ van de vondst.
Context van een vondst
Noteer daarom altijd zoveel mogelijk gegevens over een vondst! Veel (detector)zoekers en/of AWN leden gebruiken hiervoor een logboekje. Ook kun je een foto nemen bijvoorbeeld in de PAN app van het object op de plaats van aantreffen en hiermee de GPS locatie bepalen (zie ook de handleiding voor de PAN app).
Eigendomsrecht
Een vondst is voor de helft eigendom van de eigenaar van de grond en voor de helft van de vinder. Bij (financieel) waardevolle vondsten moet de vinder de eigenaar van de grond dus informeren en nadere afspraken maken. Schatvondsten moeten ook bij de gemeente gemeld worden, zodat men later hiermee kan aantonen dat je als vinder recht hebt op de helft van de schat. Toevalsvondsten worden nooit eigendom van de provincie of gemeenten, zoals dat wel het geval is bij archeologisch onderzoek. Zij hoeven dus ook niet te worden overgedragen aan een provinciaal of gemeentelijk depot. De vinder dient de vondst wel 6 maanden ter beschikking te houden voor eventueel onderzoek. Vondsten gedaan in AWN-verband (bijvoorbeeld een gezamenlijke veldverkenning) mogen volgens de statuten niet in privé eigendom worden behouden. In de praktijk worden deze vondsten na verslaglegging overgedragen aan het gemeentelijk of provinciaal archeologisch depot, waar deze beschikbaar blijven voor toekomstig onderzoek of presentatie – zoals een tentoonstelling.
Behoud van archeologische vindplaatsen na een toevalsvondst
De mogelijkheid om bij toeval gevonden archeologische resten in de bodem te behouden of alsnog op te graven, is beperkt. De minister kan werkzaamheden stil laten leggen, maar dat zal alleen aan de orde zijn bij vondsten van groot (inter)nationaal belang. Of nader onderzoek naar de aard en waarde van een toevalsvondst mogelijk is, hangt af van de welwillendheid van initiatiefnemer / vergunninghouder voor de betreffende bodemverstoring om daar ruimte voor te geven. Het hangt tevens af van de bereidheid van de gemeente of andere overheid als bevoegd gezag om daar financiering voor beschikbaar te stellen of vrijwilligers een kans te geven een noodopgraving uit te voeren.